Als u een werknemer met een dienstverband van minimaal twee jaar ontslaat, betaalt u vanaf 1 juli 2015 een transitievergoeding. De hoogte van deze transitievergoeding is afhankelijk van de duur van het dienstverband.

Deze duur kan echter onredelijk lang uitvallen omdat de nieuwe regels van de ketenbepaling met terugwerkende kracht gelden. Daarom is er alsnog besloten een overgangsregeling te hanteren.

Hoogte transitievergoeding
De hoogte van de transitievergoeding is afhankelijk van het salaris van de werknemer en de duur van zijn dienstverband. Als u wilt vaststellen hoe lang een dienstverband heeft geduurd, moet u er rekening mee houden dat de nieuwe regels voor de ketenbepaling met terugwerkende kracht meetellen. Dit betekent dat alle contracten die elkaar met een onderbreking van hoogstens zes maanden hebben opgevolgd, met terugwerkende kracht zullen tellen voor de duur van het dienstverband.

Is een dienstverband in het verleden bijvoorbeeld voor vier maanden onderbroken, dan gelden die vier maanden voor de transitievergoeding niet als onderbreking. Hierdoor kunnen met name seizoenwerkers recht hebben op een onredelijk hoge transitievergoeding. Deze bepaling kreeg daarom veel kritiek van werkgeversorganisaties.

Onderbreking
Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaf desondanks aan dat hij de bepaling niet wilde aanpassen, maar hij is hier nu toch op teruggekomen door een overgangsregeling te treffen. Het overgangsrecht bepaalt dat u geen transitievergoeding hoeft te betalen als u de werknemer schriftelijk garandeert dat u hem binnen zes maanden opnieuw aanneemt. Daarnaast geldt voor een werknemer met een tijdelijke  arbeidsovereenkomst dat al zijn contracten die vóór 1 juli 2012 eindigden en elkaar opvolgden met een onderbreking van maximaal drie maanden (of korter als de cao dit bepaalde), meetellen bij de berekening van de transitievergoeding. Als de onderbrekingenlanger dan drie maanden duren, tellen de voorgaande contracten niet mee.

Vooral zijn contracten die op of na 1 juli 2012 zijn geëindigd, gelden dezelfde regels, alleen geldt er een maximumonderbreking van zes maanden, in plaats van drie maanden.

Voor werknemers met een vast contract zijn de regels van de ketenbepaling niet met terugwerkende kracht van toepassing.

Bron: Checklist Ondernemen